Karate
Het woord Karate betekent de kunst van de lege (Kara) hand (Te). Karate is het harmonieuze evenwicht tussen kracht en intelligentie; een prachtige boeiende kunst, die niet alleen aandacht besteedt aan de fysieke vorming van het lichaam maar zeker zoveel belang hecht aan de ontwikkeling van de geest.
Shotokan
Shotokan is de eerste en meest beoefende stijl van het moderne Karate. Shotokan Karate is kenmerkend vanwege de lage standen en harde technieken.
De naam Shotokan werd geïntroduceerd in 1939, toen de eerste Karate Dojo werd geopend. Shotokan betekent school van Shoto. Shoto, wat pijnbomen betekent, is de dichtersnaam van Gichin Funakoshi. Het ruisen van de pijnbomen gaf hem inspiratie voor zijn gedichten en de rust die benodigd is voor het beoefenen van Karate. Deze eerste karateschool werd verwoest in 1945 bij een Amerikaanse luchtaanval.
Geschiedenis
Het moderne Shotokan Karate stamt uit Okinawa, een Japans eiland. In Okinawa bestond sinds 1470 een verbod op wapenbezit. Chinese gevechtsvormen, zowel met als zonder wapens, werden geïntroduceerd en in de loop der tijd aangevuld met technieken uit andere Aziatische landen met een gevechtstraditie.
Het Tode of Te, de gevechtstechniek op Okinawa, bestond uit een ongewapende vorm (het latere Karate) en een gewapende vorm (het Okinawa Kobudo). Alles werd in het geheim beoefend tot 1875 toen Okinawa een officieel deel werd van het Japanse keizerrijk. Dit hield tevens in dat de inwoners van Okinawa dienstplichtig werden en bij de keuringen hiervoor viel hun goede lichamelijke conditie op, die verkregen was door Tode. De Japanse regering was onder de indruk en gaf toestemming het Tode te onderwijzen op scholen in het gymnastiekprogramma. Omstreeks 1912 kregen officieren van de Japanse vloot Karatetraining in Okinawa. In 1922 nodigde het Japanse Ministerie voor Onderwijs een Karate expert, Gichin Funakoshi, uit om een demonstratie te geven. Hij gaf verschillende demonstraties aan universiteiten.
Kort daarna kreeg Gichin Funakoshi de eer om zijn vechtkunsten te demonstreren aan het Keizerlijk Hof van Keizer Hirohito. Deze was stomverbaasd over de combinatie van eenvoud, enorme effectiviteit en schoonheid. Hoewel de keizer Gichin Funakoshi grote geldsommen en bedienden aanbood, weigerde Gichin Funakoshi dit. Hij wilde alleen een hut, een grote zaal en een tempel vlakbij. Daar onderwees hij anderen in Karate en reisde vaak door Japan om zijn kunst te promoten.
In 1924 had Funakoshi aangetoond dat het wenselijk was het Karate op te nemen als vast onderdeel van de lichamelijke opvoeding. De Keio universiteit in Tokio was de eerste die hiervoor een Dojo inrichtte en de universiteiten van Shoha, Waseda en Hosai volgden dit voorbeeld.
De monopolie positie van Gichin Funakoshi bleef niet onaangetast en rond 1930 kwam ook Kenwa Mabuni naar Japan. Zij hadden beiden les gehad van de beroemde sensei Itosu. Omstreeks 1932 hadden nagenoeg alle universiteiten een Dojo voor Karate en het is begrijpelijk dat de Japanners het Karate verder ontwikkelden.
Gichin Funakoshi trok zich meer en meer terug en het lesgeven werd steeds meer overgelaten aan zijn zoon Yoshitaka en andere van zijn leerlingen. Dezen gaven het moderne Shotokan Karate vorm. Verder veranderde Gichin Funakoshi de benaming van de Kata’s en de Okinawa benaming werd veranderd in de Japanse benaming. Gichin Funakoshi onderwees zijn Karate vorm voornamelijk door middel van Kata; kenmerkend door zijn hoge standen. Hij introduceerde het Kihon, maar schonk nauwelijks aandacht aan het Kumite.
Zijn zoon Yoshitaka ging veel verder en hij was degene die de lage standen introduceerde. Hij ontwikkelde nieuwe traptechnieken zoals Mawashi Geri en Ura Mawashi Geri. Hij ontwikkelde verder Kumitevormen en huldigde het principe dat iedere aanval, iedere houding tot het uiterste moet worden ingezet, overdreven tot het extreme, zodat er in situaties waarin je geremd bent, nog voldoende kracht over is om te overwinnen.